100 jaar Frans Muthert #1: de voorgeschiedenis
Het zal u niet ontgaan zijn, in 2018 bestaan we 100 jaar. In augustus 1918 werden we opgericht door, een eveneens ondernemende, Aeilke Muthert. Naast drank verkochten we lange tijd ook kruidenierswaren en was de winkel een trekpleister voor de buurt en vele schippers die het drukbevaren kanaal in Musselkanaal aandeden.
In een serie van 8 doen we de geschiedenis van ons bedrijf in de laatste 100 jaar (en daarvoor) uit de doeken om vervolgens in augustus 2018 groots ons 100 jarige bestaan te vieren. Vandaag deel 1.
Vanaf de 18e eeuw wordt turf één van de voornaamste brandstoffen van het land. Met de aanleg van een kanaal vanaf Veendam begint in de 19e eeuw de ontwikkeling van Westerwolde. Het water stroomt uit het moerasgebied, de turf kan worden afgegraven. De streek trekt mensen aan, die werken als turfsteker of boer op het land, als arbeider of ambachtsman bij het kanaal. Langs het kanaal vindt met name de bebouwing en bedrijvigheid plaats en ontstaan trefpunten voor de schippers die er vaak moeten wachten
Zo ontwikkelt het water zich tot een levensader. Langs het kanaal vestigen zich ook winkeltjes die als familiebedrijven aan de boeiende ontwikkeling van de veenstreek bijdragen. Wij zijn één van de vele en daarover gaat onze geschiedenis, een eeuw lang levenswater langs het Musselkanaal.
In het voorjaar van 1821 is de ‘eerste’ Muthert in Nederland. Hij leert in de ‘wilde venen’, de turfstreek bij Veendam, Johanna Hendriks van Veen kennen. Johanna is dan hoedenmaakster, die in de ‘Veendammer wind’ gedragen worden door de gegoede burgerij. Ze raken bevriend. Zij raakt zwanger en op 24 december 1821 in de ‘Ommenlanderwijk’ in Veendam ziet Frans Heinrich Muthert het licht.
De naam ‘Muthert’ komt waarschijnlijk uit Duitsland. Daar leeft in de 18e eeuw inderdaad een familie onder deze naam, maar de familie emigreert in de 18e en 19e eeuw naar Amerika. Wellicht is de ‘eerste’ Muthert een schipper geweest die uit Duitsland kwam en op de boot turf vanuit de veenstreek naar elders vervoerde. Tijdens een van deze tochten heeft hij in Veendam mogelijk Johanna Hendriks van der Veer leren kennen. Veel schippers en landarbeiders uit het Duitse ‘Ost Friesland’ trekken in deze tijd immers naar de veenstreek om hun geluk in de ‘wilde venen’ te beproeven. Als in het voorjaar de venen rondom Veendam zijn uitgegraven, vertrekken ze vaak naar elders, naar andere oorden met een nieuwe, ongewisse toekomst.
Als hij eenmaal is opgegroeid wordt Frans Heinrich Muthert schipper. Hij verhuist naar het nabij gelegen gemeente Onstwedde, waarna hij zich in Stadskanaal vestigt. Daar is in 1815 het langgerekte kanaal geopend waarnaar de plaats Stadskanaal ook is vernoemd. Het kanaal bij de rivier de Aa is door de stad Groningen aangelegd om de ontginning van het hoogveen in deze streek te bevorderen. Het kanaal loopt langs de ‘Semslinie’, de grens van de provincies Groningen en Drenthe en wordt door de opkomende turfvaart al snel een van de drukste vaarroutes in het land.
Aan beide zijden van het kanaal ontstaat gaandeweg steeds meer bebouwing en zo vormt zich langs het kanaal een kilometers lang ‘lintdorp’. De opening van het kanaal zorgt voor de nodige nijverheid in de streek. Tal van schepen passeren er om turf en aardappelen te vervoeren, rondom de aanlegplaatsen en sluizen ontstaat een levendige handel in allerhande benodigde zaken, zoals levensmiddelen en drank. Tal van kleine winkeltjes en cafés vestigen er zich vanaf deze tijd. Halverwege de 19e eeuw wordt het kanaal verder uitgebreid in de andere richting en loopt het helemaal door naar Ter Apel.
Frans Heinrich is echt een kind van de streek. Eerst vaart hij een tijdje op zee, maar daarna kiest hij als schipper voor de binnenvaart. Later wordt hij beurtschipper, die een geregelde dienst tussen een aantal plaatsen onderhoudt. Het regelmatige leven past ook beter bij zijn gezinsleven. Want op 14 december 1846 trouwt hij in de gemeente Onstwedde met Aaltje Jans Spier, die als arbeidersdochter eveneens uit deze gemeente afkomstig is. In de jaren die volgen wordt het gezin Muthert uitgebreid met zeven zonen.
Het water in de veenstreek is veelbepalend voor de familie Muthert, die vaak rondom of op het schip leeft. Een van de zonen, Popko Frans wordt op 20 september 1860 zelfs aan boord geboren, als het jonge gezin eens is aangemeerd in Hoogkerk… De zonen van Muthert groeien dan ook op langs het veel bevaren kanaal in het levendige Stadskanaal, waar het dagelijks een komen en gaan van schepen is. Korte tijd woont het gezin in Wildervank, dat iets verderop langs het kanaal ligt. Maar vervolgens keert de familie Muthert weer terug naar het voor een ieder vertrouwde Stadskanaal.
Met het oog op de toekomst kunnen de zonen kiezen of ze op het water óf erlangs willen werken. De oudste zonen worden schipper op de binnenvaart of zijn beurtschipper, net als vader Muthert.
De jongere zonen kiezen echter voor een beroep op het vaste land en vestigen zich aan de ‘handelsroute’ langs het kanaal als koopman. En zowel als schipper én koopman maken ze volop naam.
Harm Frans (H.F.) Muthert verwerft in 1885 het agentschap van de distillaten van ‘Wed. Joustra’ uit Sneek. En zijn broer Popko Frans (P.F.) Muthert wordt op 13 juli 1886 aangesteld als agent voor Stadskanaal door likeurstokerij en koloniaalhandel ‘J. H. van Hasselt Jr’ uit Groningen. Dan wordt de naam van Muthert als handelaar in sterke drank al gevestigd. Door de ondernemende activiteiten van alle zonen verandert ook de situatie van de familie Muthert in de gemeente Onstwedde gaandeweg. De oudste broers Johannes Frans en Frans Hendrik zijn als schipper zo vaak onderweg dat ze verhuizen naar de havens waar hun beurtschip meestal aanlegt. Johannes Frans Muthert verhuist als eerste naar zijn ‘thuishaven’ Rotterdam. Enige jaren later vestigt zijn broer Frans Hendrik zich met het schip ‘De Onderneming’ in het Gasselter-Nijeveen, dat op dat moment het levendige centrum is van de ‘veenkoloniale’ scheepvaart en lange tijd zelfs ‘de vierde haven’ van het land is.
De drie jongere broers, Popko Frans, Harm Frans en Klaas Muthert, blijven als koopman in Stadskanaal. Oost west, thuis best… Als de aangrenzende buurt na de uitbreiding van het kanaal verder uitgroeit, wordt deze plek ‘Musselkanaal’ genoemd. Die naam verwijst naar de ligging van het ‘nieuwe’ dorp langs het Mussel-Aa kanaal en zegt veel over het economische belang dat het kanaal in de regio inneemt. Want naast de turf die al meer dan een eeuw in de omgeving wordt gewonnen en naar elders wordt vervoerd, zijn er ook andere vormen van werkgelegenheid ontstaan: zeilmakerijen, scheepswerven en er zijn inmiddels diverse aardappelfabrieken langs het kanaal gevestigd die over het hele land handel drijven. En de komst van een tramlijn langs het kanaal in 1895, op initiatief van de ‘Eerste Groninger Tramway-Maatschappij’, maakt de eens zo afgelegen streek aan het water voor de omgeving voortaan beter toegankelijk. Zo ook Musselkanaal.
Het zijn tekenen van de nieuwe tijd, die zich rond de eeuwwisseling in Stads- en Musselkanaal aandient. Maar de komst van de nieuwe eeuw betekent ook het einde van een tijdperk. Voor de familie Muthert breekt dat moment zelfs letterlijk aan als op 3 juli 1903 ‘stamvader’ Frans Heinrich Muthert op 81-jarige leeftijd overlijdt. Hij laat een hechte, ondernemende en voor die tijd vermogende familie na.
De zoon Popko Frans van Frans Heinrich heeft een bloeiende zaak in Stadskanaal en ook zijn broers Harm Frans en Frans Klaas Muthert in Musselkanaal. Popko Frans trouwt met Antje Jantina Ham. Zij krijgen negen kinderen waarvan Aeilke Muthert de oudste zoon is. Al vroeg wordt hij door zijn vader in het vak als koopman ingewijd. Bij de zaak van zijn vader krijgt hij 1911 al een eigen agentschap voor de Groothandel Bosman uit Groningen.
Als Aeilke in augustus 1918 met Trijntje Alvering trouwt, besluit Aeilke als koopman voor zichzelf te beginnen. Het jonge echtpaar bruist van de energie en is nergens bang voor.
Ze nemen hun intrek aan de Schoolstraat, op dat moment nummer 31 (de benummering verandert later in 48), in Musselkanaal. Daar beginnen ze een Grossierderij in Koloniale waren, gedistilleerd en Haringinleggerij. Trots laat Aeilke een eigen logo ontwerpen, dat als etiket op jeneverflessen zoals de ‘Grönniger Olle Kloare’ wordt bevestigd, met als vermelding: ‘AMM(Aeilke Muthert Musselkanaal), anno 1918’. En dat komt goed te pas… In het najaar van 1918 breekt in Musselkanaal immers een bijzondere tijd aan. Door de langdurige oorlog om ons heen is er in het land een groot gebrek aan brandstoffen. Er is veel vraag naar turf, waarvan de prijs explosief stijgt. Voor de talrijke verveners uit de veenkoloniën zoals Stadskanaal en Musselkanaal breekt een gouden tijd aan, er wordt volop turf afgegraven en verhandeld. Door de nood aan levensmiddelen stijgt ook de vraag naar aardappelen, de aardappelfabrieken kennen eveneens hoogtijdagen. De winsten nemen toe, de lonen van turfstekers en arbeiders stijgen en de consumptie floreert. En daar kan de handel weer volop van profiteren…
Dat merkt Aeilke Muthert. Als grossier in kruidenierswaren en sterke drank heeft hij al snel de handen er aan vol. Met het oog daarop breidt hij zijn bedrijf in het ‘winkelhuis’ verder uit. Aan de straatzijde vestigt hij zijn kruidenierswinkel, met daarachter een pakhuis voor de groothandel. Vanaf 1920 wordt dat het onderkomen van grossierderij ‘Het Noorden’, zoals de groothandel voortaan heet. Want Aeilke Muthert is een ondernemer die in het klein begint, maar groot denkt.