100 jaar Frans Muthert #4: de oorlogsjaren
Als de oorlog in 1940 aanbreekt en de Duitsers ons land binnenvallen worden veel zonen uit Groningen opgeroepen om hun dienstplicht te vervullen. Voor de oudste zoon Chris zit de diensttijd er dan net op, hij weet zich wel te redden. Maar als zijn jongere broer Popko een oproep voor het leger krijgt, komt zijn moeder Trijntje in actie. Ze meldt zich met vader Aeilke bij het militaire hoofdkantoor in Emmen, waar de Duitsers het inmiddels voor het zeggen hebben en geeft aan dat Popko fysiek te zwak is om in het leger te gaan. Dat willen de Duitsers echter eerst met eigen ogen zien…
Als ze daarna de familie Muthert in Musselkanaal bezoeken en bemerken dat er naast levensmiddelen ook alcohol wordt verkocht, stellen ze een speciale “regeling” voor. Popko Muthert hoeft zich niet als dienstplichtige te melden, mits de Duitsers met enige regelmaat langs kunnen komen om drank in te slaan. De familie Muthert gaat met tegenzin met dit voorstel akkoord. Want op deze wijze kan de zwakke gezondheid van Popko toch nog worden ontzien. In de oorlogsjaren staan dan weleens Duitse wagens bij het café van Muthert.
Ook in oorlogstijd blijft Aeilke Muthert volop ondernemen. In 1942 koopt hij het bekende “Hotel Dik” in Nieuw-Buinen. Daar wil hij zijn oudste kinderen een eigen toekomst laten opbouwen. Chris Muthert, de oudste zoon, is een ondernemende jongeman die inmiddels met een vrachtwagen als “expediteur” de kost verdient. En zijn jongere broer Popko Muthert blijft zwak van gestel. Daarom maakt Aeilke een plan: Popko en zus Antje Jantina krijgen in 1943 “Hotel Dik” onder hun hoede. Een ervaren hulp ondersteunt hen in het huishouden. De “rustige” omgeving van Nieuw-Buinen lijkt de ouders voor hun kinderen een veilige plek om in oorlogstijd een eigen zaak op te zetten. Ook de jongste kinderen van het gezin dragen hun steentje bij. Zo moet Frans regelmatig op de fiets boodschappen wegbrengen voor zijn ouders.
Het is sommige inwoners van Musselkanaal een doorn in het oog als ze weer eens een Duitse auto bij het café van de familie Muthert zien staan. Maar men kent de aanleiding niet… En verder is er vrijwel niemand in het dorp van op de hoogte dat er in het woonhuis bij de winkel verschillende onderduikers verborgen zitten. Het zijn allen jongens uit de veenstreek die in 1943 na een oproep van de “Arbeitseinsatz” weigerden om voor de Duitsers te werken. Bij Muthert vinden ze veilig onderdak. De aanwezigheid van Duitse militairen in het café geeft de familie Muthert zo een dekmantel. De speciale “regeling” met de Duitsers maakt deze locatie immers “onverdacht”…
De wijze waarop Aeilke en Trijntje Muthert dit “dubbelspel” spelen, kenmerkt hun onverschrokken houding. Achter in de opslagruimte van de groothandel “Het Noorden” wordt zelfs clandestien geslacht, terwijl de Duitse soldaten in het café hun borrel drinken. Ondertussen wordt er ook “gewoon” boodschappen geleverd aan de familie van herenboer en vervener Maarsingh, die de villa “Huize ter Marse” bij de watertoren bezit. In deze villa woont in de oorlogsjaren Jacob Maarsingh, die als NSB-er gemachtigde van Mussert voor de provincies Groningen en Drenthe is. Voorzichtigheid is geboden dus…
Als in 1943 blijkt dat Trijntje op hoge leeftijd alsnog in verwachting is, wordt dit aan het gezin nog niet verteld. Men wacht eerst af. Op een gezinsfoto die in de zomer van 1943 is gemaakt, is dat mooi in beeld gebracht. De kinderen staan fier rond hun zittende ouders geportretteerd. Moeder Trijntje is zwanger van de jongste. Enige maanden later wordt dochter “Trijntje” in goede gezondheid geboren, die als “nakomertje” een warm welkom vindt in het grote gezin.
De oorlog eist desalniettemin een zware tol in Musselkanaal. Diverse Joodse gezinnen uit Musselkanaal van onder ander Schoolstraat, Schoolkade, Sluisstraat en de Sluiskade zijn in 1942 en 1943 naar vernietigingskampen zoals Sobibor en Auschwitz in Polen afgevoerd.
Na afloop van de oorlog in mei 1945 worden collaborerende NSB-ers opgepakt en bestraft.
En komen “de onderduikers” aan de Schoolstraat 48 naar buiten. Zodra de buurtbewoners horen wat er op de Schoolstraat in werkelijkheid gebeurd is, begeven ze zich naar de winkel van de familie Muthert. Daar wordt vader Aeilke door zijn dorpsgenoten op de schouders gezet en als een ware held door hen langs het kanaal gedragen.
Na de oorlog herstelt het leven zich langzaam in Musselkanaal. De scheepvaart langs het kanaal komt weer opgang, de handel leeft op, er komen meer levensmiddelen beschikbaar. Wekelijks worden bij de familie Muthert grote voorraden suiker, zout, beschuit, koffie, thee én sterke drank over water aangevoerd en in het pakhuis opgeslagen. Aeilke begeeft zich op dinsdag voortaan weer naar Groningen, om nieuwe producten te zien en met de fabrikanten prijsafspraken te maken.
En moeder Trijntje geeft met haar natuurlijke overwicht de winkel opnieuw de allure van weleer.
De vrachtschepen die Musselkanaal in deze jaren aandoen, leggen meestal vlakbij Muthert aan. Met grote zakken worden de voorraden zout, suiker, beschuit, koffie en thee in grootverpakkingen over een plank aan de kade gebracht en vandaar op de rug naar het pakhuis gesjouwd. Daar wordt alles de trap op gedragen en op zolder opgeslagen, klaar om uitgepakt en opnieuw ingepakt te worden voor de klanten. Het is elke keer weer een heel karwei… De drank wordt daarom in grote vaten beneden in het pakhuis bewaard.
Eind jaren 40 neemt de welvaart onder bevolking weer toe. Dat merkt men in de winkel ook. Aeilke en Trijntje krijgen vanaf dan versterking van hun jongste zoon Frans. Want het is “een gewoonte” in de streek dat de oudste zonen een eigen zaak hebben en de jongste zoon de zaak van vader overneemt. Zo komt een nieuwe generatie Muthert in beeld.